- nummer
- {{nummer}}{{/term}}1 [algemeen]numéro 〈m.〉(<afkorting> No; <voor cijfer> no)2 [liedje] chanson 〈v.〉♦voorbeelden:1 een nummer van een tijdschrift • un numéro d'une revueeen nummer draaien • composer un numéroin deze maatschappij is ieder mens een nummer • dans cette société l'individu n'est qu'un numéroiets van een nummer voorzien • numéroter qc.de winnende nummers • les numéros gagnantsschrijven onder nummer x • écrire sous la référence xnummer één van de klas zijn • être le premier, la première de (la) classe〈schertsend〉 nummer honderd • le centik woon op nummer twaalf • j'habite au douze2 een nummer opzetten • mettre un disque¶ zij is een mooi nummer • c'est un sacré numéroiemand op zijn nummer zetten • remettre qn. à sa place
Deens-Russisch woordenboek. 2015.